Lange tijd had ik een afkeer van alle dingen die ‘te gay’ of ‘te vrouwelijk’ waren. Ik bleef ver weg van alles wat mij het label nicht zou kunnen geven. Ik ben dan wel homo, maar ik ben geen nicht. Ik ben geen handtas dragende, halfnaakt op een boot dansende, Geer-en-Goor-achtige hysterische homo. Ik ben een normale homo die op normale homo’s valt, meer niet. Wat mijn type is? Ik val op mannelijke mannen. Ik wil niet zo’n vrouwelijk iemand. Niet zo’n wijf. Ik moet ook niks hebben van die overdreven types hoor. Van die travestieten bijvoorbeeld. Ik schaam me kapot. Zo’n flikker ben ik echt niet hoor. Ik ben gay, maar ik ben wel gewoon normaal.
Dit zijn heftige dingen, maar ik dacht en ik zei ze in het verleden wel allemaal. Het mag duidelijk zijn dat het hier gaat over een flinke dosis geïnternaliseerde homofobie. Een lekker potje zelfhaat waar ik lange tijd mee zat en wat ik projecteerde op de wereld en de mensen om me heen. Als ik ooit de bovenstaande dingen tegen of over je heb gezegd, mijn oprechte excuses. Dit had niks met jou te maken, maar alles met mezelf.
Waar deze zelfhaat precies vandaan komt? Ik weet het niet. Ik heb altijd een bepaald beeld gehad van hoe een homo zou moeten zijn. En hoe een homo ook vooral niet zou moeten zijn. Ik groei op in een klein Limburgs boerendorp met vrij traditionele en heteronormatieve waarden over mannelijkheid en vrouwelijkheid. Homo’s bestaan hier sowieso niet, die zie je alleen op televisie. Ik doe zó hard mijn best om mannelijk te zijn en om niet op te vallen. En om vooral géén vrouwelijke trekjes te laten zien. Ik wil stoer zijn, een echte man zijn, en vooral niet ontdekt worden als homo. Ik wil erbij horen. Het kleinste beetje vrouwelijkheid wordt direct afgestraft met mooie benamingen: mietje, watje, homo, wijf, pussy, flikker, relnicht, kringspiermusketier, anaalridder, Jos Brink, bruinwerker. Maar hey, allemaal als grapje hè.
Met dit fundament verhuis ik op mijn achttiende naar Amsterdam. Ik vind eindelijk mijn wereld en mijn mensen en hier voel ik me goed. Ik kan eindelijk toegeven dat ik op mannen val en het voelt meteen alsof ik geslaagd ben als goede homo. Ik had echt niet gedacht dat je homo was. Bij jou zie je dat echt niet! Door dit soort opmerkingen voel ik me gevleid. Ik zie het als complimenten. Het voelt alsof ik iets goed doe, alsof ik goed presteer als homo. Ik ben gay, maar ik ben geen nicht.

In 2011 zie ik voor het eerst in mijn leven een drag queen. Ik wil graag op de foto, want dat vind ik grappig. Een man in een jurk met een pruik en make-up op, dat is lachen. Ik wil dit zelf echt niet, maar dit is gewoon grappig om door te sturen naar het thuisfront. Kijk mij nou met een travestiet, haha, lachen.
Drie jaar later ga ik naar Cambodja en daar zie ik voor het eerst een echte drag show. Ik weet nog steeds niet wat drag nou precies is en wat het betekent. Voor mij is het nog steeds een vorm van entertainment. Een avondje lachen. En dat is ook niet erg, maar als ik had geweten wat ik nu weet, dan had ik hier heel anders naar gekeken. Vooral met meer respect en bewondering.

In 2018 woon ik in Barcelona samen met een stel, een man en een vrouw, en zij zijn groot van fan van RuPaul’s Drag Race. Ik ken het programma wel, maar ik heb het nog nooit gezien en daar heb ik ook geen behoefte aan. Ik heb er een lichte hekel aan zelfs. Te hysterisch, te ordinair en te gay. Zo ben ik niet en ik ben ook niet iemand die kijkt naar dat soort meuk. Mijn huisgenoten bingewatchen dit avonden achter elkaar, groots geprojecteerd op een muur in de woonkamer. Ik ga op het balkon zitten of ik blijf op mijn kamer. Als ik onverhoopt toch in de buurt ben, dan kijk ik half weg en lach ik een beetje ongemakkelijk, uit een soort van medelijden. Haha, wat gênant dat jullie dit leuk vinden en hier naar kijken. Ik heb wel wat beters te doen. Zoiets denk ik dan.
Ergens in dat jaar is mijn nieuwsgierigheid toch gewekt. Ik moet mijn huisgenoten in Barcelona bedanken, want eenmaal terug in Amsterdam ga ik tóch naar dat ‘gênante programma’ kijken. En ik vind het leuk. Het doet iets met me. Het raakt me en ik word er vrolijk van. Elk jaar heb ik met vrienden een groots kerstdiner in een bepaald thema. Ik fluister de host van het kerstdiner in ‘dat drag me wel grappig lijkt om te doen dit jaar’. En hier luistert ze naar. Carolien, dankjewel. Hoewel ik me wekenlang voorbereid, ziet het er niet uit. Maar daar gaat het ook even niet om. Deze avond met mijn vrienden is een van de meest gelukkige en meest bevrijdende avonden die ik tot dan heb meegemaakt. Ik heb me nog nooit zo zeker over mijn mannelijkheid gevoeld. Ik voel me meer man dan ooit op dit moment. Het lijkt tegenstrijdig, want ik kijk naar mezelf en ik zie een verlepte vrouw in een goedkope Primark-jurk, in hakken van twee maten te klein, met grijs-groene make-up op haar gezicht en een pornoblonde pruik van de feestwinkel op haar hoofd. Maar toch, ik voel me op dit moment een echte man. Ik voel deze avond een bepaald soort vrijheid die ik niet kan verklaren.

Er bestaat simpelweg niet zoiets als te gay, te vrouwelijk of te nichterig. Het is gewoon wat het is. En welk label we daar aan hangen, dat doen we toch echt zelf. Mannelijkheid en vrouwelijkheid en het gedrag wat daarbij zou moeten horen, zijn geconstrueerde dingen. Jurken, poppen, tractors, voetbal, roze, blauw, make-up, ballet, bier, rosé, handtassen, auto’s, broeken, nagellak, beenhaar, het maakt allemaal echt geen hol uit. Doe lekker waar je zin in hebt en waar jij gelukkig van wordt. Fuck de rest.
Nu, in 2020, mag ik vol trots vertellen dat ik de casting en redactie heb gedaan voor het allereerste seizoen van Drag Race Holland! En als je mij kent, weet je hoeveel dit voor mij betekent. Ik zou willen dat ik drag veel eerder in mijn leven had toegelaten. Ik kan het echt iedereen aanraden. Vooral als je jezelf herkent in de eerste alinea. Sluit ‘dit soort dingen’ niet bij voorbaat uit zoals ik al die jaren deed. Het kan je namelijk veel ellende, onbegrip en onzekerheid besparen. En je leert jezelf en de wereld om je heen misschien ook iets beter kennen.
Ik heb in ieder geval geleerd dat ik een enorme flikker ben en dat iedereen het verdomme mag weten ook.